015-213 1500 info@didor.nl
Vogelgriep in 2 minuten

Vogelgriep in 2 minuten

Wat is vogelgriep?

Vogelgriep, ook wel bekend als Aviaire Influenza (AI) en vogelpest, is een ziekte die wordt veroorzaakt door een (griep)virus. Dit virus werd tot aan 2020 vooral verspreid door trekvogels in de winter en het voorjaar waardoor er twee keer per jaar uitbraken waren in Nederland. Sinds 2020 gaat het virus echter niet meer weg en raken dieren het hele jaar door besmet, dat wordt endemisch genoemd (blijvend aanwezig).

Meer over het virus

Het virus is zeer besmettelijk onder vogels. Na een besmetting kunnen de eerste symptomen soms al binnen een paar uur zichtbaar worden. De dieren worden na besmetting ernstig ziek (waarbij de meeste besmette dieren komen te overlijden). Dit wordt hoog pathogeen genoemd. Van een laag pathogeen virus worden dieren wel ziek maar niet heel ernstig.

Een griepvirus muteert, daarom worden het hele jaar door overleden dieren onderzocht. Er wordt dan gekeken naar de typering. Op het moment is het hoog pathogene virus met de H5N1 typering het meest gevonden in overleden dieren.

Het vogelgriepvirus is een zoönose: een virus dat van dier op mens over te dragen is.

Hoe is vogelgriep te herkennen?

Dieren die besmet zijn geraakt zijn vaak te herkennen door een bepaalde mate van gedesoriënteerdheid, ze hebben neurologisch aanvallen: ze vallen om, draaien met de kop, maken schokkerige bewegingen. Vaak hebben vogels minder trek, produceren ze meer slijm, krijgen ze een blauwige gloed over de ogen en zwellen kop en oogleden op. Vaak zijn deze symptomen echter niet eens meer te zien: een dier kan zeer snel komen te overlijden na besmetting. Het valt dan met name op dat er meerdere dode dieren liggen.

Vogelgriep bij mensen zal vermoedelijk minder heftig verlopen: koorts, hoesten, ademhalingsproblemen en spierpijn. In ernstige gevallen kan er longontsteking optreden en kan iemand overlijden. Wereldwijd zijn een aantal mensen overleden aan het virus, dit waren mensen die veelvuldig contact hadden met besmette dieren.

Wie lopen gevaar op besmetting?

  • Wilde (water)vogels zoals zwanen, eenden, ganzen. Maar ook kokmeeuwen, sternen, ed raken besmet. Omdat deze dieren vaak dicht bij elkaar leven, gaat een besmetting ook vaak heel snel. Een hele groep kan dan volledig uitsterven.
  • Roofvogels. Zij eten de besmette kadavers op en worden hier zelf ook ziek van.
  • Vooral de kippen die in grote aantallen geruimd zijn bij de meeste mensen bekend.
  • Zoogdieren die kadavers eten zoals vossen, bunzingen.
  • Honden en katten die in aanraking komen met besmette dieren. Tot op heden zijn er nog maar weinig honden en katten besmet geraakt.
  • Mensen die zeer intensief onbeschermd contact hebben met zieke vogels lopen een grotere kans op om besmet te raken.

Wie heeft welke rol?

Wie verantwoordelijk is voor het ruimen van kadavers en het melden van uitbraken is afhankelijk waar de dieren zijn gevonden.

  • Pluimveehouders: het ministerie van LNV en de NVWA zijn de betrokken partijen voor onderzoek, ruimen en communicatie. Het ministerie en de NVWA waarschuwen een gemeente over een (tijdelijk) vervoersverbod rondom een besmet pluimveebedrijf. Door de gemeente worden dan borden geplaatst.
  • De gemeente, grondeigenaar, waterschap is zelf verantwoordelijk voor het laten afvoeren van kadavers op eigen grondgebied. Dit moet op een veilige manier voor de medewerkers en voor andere dieren. Besmette dieren dienen voor onderzoek aangeboden te worden.
  • Dode wilde vogels en zoogdieren die dood aangetroffen worden moeten via de vogelgriep app aangemeld worden. Hiermee wordt binnen Nederland gemonitord waar uitbraken zijn bij welke diersoorten.
  • Wanneer er dode wilde (water)vogels zijn gevonden, waarbij gedacht wordt aan aviaire influenza, kan dit gemeld worden bij het Dutch Wildlife Health Center (DWHC) via het online meldformulier op de volgende website: Meld een dood dier.

Hoe moeten kadavers worden verwijderd?

Belangrijk is dat, bij een vermoeden van kadavers met vogelgriep, goede hygiënemaatregelen worden genomen. Denk daarbij aan: wegwerp overalls, handschoenen, mondkapjes, overschoenen, ontsmettingsmiddel, zakken voor de kadavers.

Kadavers dienen koel (in een dubbele vuilniszak) bewaard te worden totdat deze door Rendac opgehaald worden.

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws rondom vogelgriep?

Hou deze website in de gaten, maar ook de websites van de NVWA, DWHC, de Rijksoverheid en RVO.

Vogelgriep bij sterns
Dieren bij evenementen

Dieren bij evenementen

Dieren bij evenementen: bescherming, wetgeving en verantwoordelijkheid

Bij verschillende evenementen, zoals braderieën en dierententoonstellingen, spelen dieren vaak een rol. Hoewel diergebruik entertainmentwaarde kan bieden, is het welzijn van de dieren niet altijd gegarandeerd. In Nederland bestaat wet- en regelgeving om het gebruik van dieren bij evenementen te reguleren, maar gemeentes hebben beperkte mogelijkheden om vergunningsaanvragen te weigeren.

Geen wilde zoogdieren meer

Sinds 2015 is het verboden om wilde zoogdieren te gebruiken in circussen, bij feesten of evenementen, optredens bij mensen thuis, reclamedoeleinden, optredens in pretparken en andere optredens. Leeuwen en olifanten zijn sindsdien niet meer te zien in circussen.

Toegestane zoogdieren voor optredens zijn onder andere ezels, paarden, honden, katten, runderen, schapen, geiten, varkens, lama’s, alpaca’s, kamelen, dromedarissen, konijnen, bruine ratten, tamme muizen/huismuizen, cavia’s, goudhamsters en gerbils. Ook andere dierklassen, zoals vogels, reptielen, amfibieën en insecten, mogen optreden in circussen. Dierentuinen en dolfinaria mogen nog steeds wilde zoogdieren gebruiken in shows.

Wetgeving, controle en handhaving

De Wet Dieren is een belangrijke wet die tot doel heeft het welzijn van dieren te waarborgen en onnodig lijden te voorkomen. Deze wet verbiedt het gebruik van dieren op een manier die schadelijk is voor hun gezondheid of welzijn. Het richt zich op het voorkomen van fysieke en mentale stress, pijn, uitputting en angst bij dieren die worden gebruikt voor evenementen.

De Regeling Houder van Dieren stelt specifieke eisen aan de huisvesting, verzorging en behandeling van dieren, inclusief die bij evenementen. Deze regeling omvat voorschriften met betrekking tot voeding, leefruimte, hygiëne en medische zorg voor dieren die gehouden worden voor entertainmentdoeleinden. Daarnaast bevat het bepalingen over training en het gebruik van dieren in shows en optredens.

Het is de verantwoordelijkheid van evenementenorganisatoren om zich te houden aan de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van dieren. Gemeentes spelen ook een belangrijke rol bij het handhaven van de wet- en regelgeving en het verlenen van vergunningen voor evenementen waar dieren worden gebruikt. Door middel van inspecties, in samenwerking met de NVWA, GGD en handhavingsinstanties, kunnen gemeentes ervoor zorgen dat dierenwelzijn prioriteit krijgt bij evenementen.

. Voorbeeld: Nota Dierenwelzijn 2020-2024 | Lokale wet- en regelgeving (overheid.nl)

De wettelijke eisen voor evenementen staan vermeld in het Besluit houders van Dieren (artikel 4.15 en 4.18) en Regeling houders van dieren, hoofdstuk 8a.

Ook kunnen er aanvullende eisen zijn opgenomen in de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.

Praktische zaken rondom evenementen met dieren

  • De organisatie moet tijdig een evenementenvergunning aanvragen waarin ook opgenomen staat of er dieren worden ingezet.
  • Er kan sprake zijn dat er een vervoerdersvergunning aangevraagd moet worden.
  • Het evenement waar dieren worden ingezet moet aangemeld worden bij de NVWA.
  • De NVWA controleert op markten, evenementen en verzamelcentra of eigenaren van levende dieren zich houden aan de regels voor dierenwelzijn.
  • Een gemeente kan een checklist opstellen waarin specifieke zaken staan waarop getoetst kan worden. Alleen als deze zaken in de APV staan kan er ook op gehandhaafd worden. Momenteel is het wettelijk niet mogelijk om evenementen met dieren te verbieden op grond van dierenwelzijn.

Meer informatie

Jacht op ganzen

Jacht op ganzen

Jacht op ganzen

Nederland staat bekend om zijn uitgestrekte polders, groene weilanden en waterrijke gebieden, die een ideale habitat vormen voor diverse vogelsoorten, waaronder wilde ganzen. De groeiende populaties van wilde ganzen hebben ook geleid tot toenemende problemen en overlast in verschillende delen van het land.

De afgelopen decennia is het aantal ganzen in Nederland aanzienlijk toegenomen. Met name soorten zoals de Grauwe gans, Kolgans, Brandgans, Canadese gans en Nijlgans hebben zich gevestigd en gedijen in ons waterrijke landschap. Hoewel deze ganzen van nature migreren en vaak overwinteren in Nederland, hebben ze zich hier permanent gevestigd en vinden ze voldoende voedsel en broedgebieden.

De aanwezigheid van wilde ganzen heeft echter ook een keerzijde. Ze kunnen aanzienlijke schade aanrichten aan landbouwgewassen, natuurgebieden en sportvelden. De grazende ganzen kunnen gewassen kaalvreten, wat leidt tot financiële verliezen voor boeren en landeigenaren. Daarnaast kunnen hun uitwerpselen waterkwaliteitproblemen veroorzaken en zijn ze een gevaar voor de biodiversiteit.

Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, hebben zowel de overheid als verschillende belanghebbenden maatregelen genomen om de jacht op ganzen te beheren. Dit omvat onder andere het instellen van jachtperiodes en het nemen van preventieve maatregelen om schade aan gewassen te verminderen.

Taken en verantwoordelijkheden

Verschillende instanties en organisaties spelen een rol bij het plannen en uitvoeren van beheersmaatregelen en de jacht op ganzen.

De overheid

Met name het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van landelijk beleid en wetgeving met betrekking tot het beheer van wilde ganzen. Het ministerie stelt doelstellingen en kaders vast voor het beheer en de populatieontwikkeling van ganzen in Nederland. Het bepaalt bijvoorbeeld welke ganzensoorten onder het beheer vallen en welke maatregelen kunnen worden genomen.

De provincies

De provincies hebben de taak om het landelijke beleid te vertalen naar provinciaal beleid en beheerplannen. Elke provincie heeft zijn eigen specifieke situatie met betrekking tot wilde ganzen en kan daarom verschillende beheermaatregelen treffen. Ze bepalen bijvoorbeeld de jachtperioden, stellen regels vast voor schadevergoeding aan landbouwers en nemen maatregelen om de ganzenpopulaties te beheren. De provincie geeft het opstellen en uitvoeren van ganzenbeheerplannen uit handen aan de Florabeheereenheden van de provincies.

Faunabeheereenheden (FBE)

Dit zijn provinciale samenwerkingsverbanden van jagers, grondgebruikers en andere belanghebbenden op het gebied van fauna. Ze hebben als taak om het faunabeheer in de provincie te coördineren en uit te voeren, inclusief het beheer van wilde ganzen. FBE’s zijn verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van faunabeheerplannen, waarin ook het beheer van ganzen is opgenomen.

Wildbeheereenheden (WBE)

Dit zijn lokale vrijwilligersorganisaties (jagers) die zich richten op het beheer van in het wild levende dieren, waaronder wilde ganzen. Ze werken vaak in nauwe samenwerking met grondgebruikers, boeren en andere belanghebbenden. WBE’s kunnen betrokken zijn bij het uitvoeren van beheersmaatregelen, zoals het bejagen van ganzen of het nemen van preventieve maatregelen.

Gemeentes

Gemeentes hebben ook een rol in het beheer van wilde ganzen, vooral wanneer het gaat om schadebestrijding op lokaal niveau. Ze kunnen samenwerken met boeren en andere belanghebbenden om schade te voorkomen en te verminderen. Daarnaast kunnen gemeenten ruimtelijke ordening en vergunningen reguleren met betrekking tot de inrichting van gebieden waar ganzen aanwezig zijn. Zelfstandig maatregelen nemen, zoals het afvangen en doden van ganzen of het bewerken van eieren is niet toegestaan. Alleen met een ontheffing van de FBE en in samenwerking met de WBE kan een gemeente iets doen aan het reduceren van te grote populaties.

Soorten ganzen en regels

Hier is een overzicht van de ganzensoorten die in Nederland voorkomen, samen met informatie over hun invasieve status, exoot of inheems, en de periodes voor de jacht op ganzen:

Grauwe gans

  • Beschermde inheemse diersoort;
  • Komt tegenwoordig het hele jaar rond voor in Nederland;
  • Geen invasieve status;
  • Beheer/jachtperiode: 15 augustus t/m 31 januari (buiten de rust- en ruiperiode) met een provinciale ontheffing).

Kolgans

  • Inheems;
  • Overwinteraar (voornamelijk tussen oktober en maart in Nederland);
  • Geen invasieve status;
  • Beheer/jachtperiode: 15 oktober t/m 31 januari met een provinciale ontheffing.

Brandgans

  • Inheems;
  • Ooverwinteraar (van oktober tot en met mei) maar steeds vaker jaarrond in Nederland te vinden;
  • Geen invasieve status;
  • Beheer/jachtperiode: 15 oktober t/m 31 januari met een provinciale ontheffing.

Canadese gans

  • Exoot;
  • Is het hele jaar rond te vinden in Nederland.
  • Invasieve status: Ja, schadelijke invasieve exoot. Staat niet als invasieve exoot op de Unielijst.
  • Beheer/jachtperiode: het hele jaarrond mag er op de Canadese gans gejaagd worden met een provinciale ontheffing.

Nijlgans

  • Exoot;
  • Hele jaar rond in Nederland;
  • Invasieve status: Ja, schadelijke invasieve exoot, staat op de Unielijst;
  • Beheer/jachtperiode: Beperkte jacht, in overleg met provinciale regelgeving.

Parkgans (hybride van Grauwe gans en Brandgans)

  • Inheems;
  • Hele jaar rond in Nederland.;
  • Geen invasieve status;
  • Beheer/jachtperiode: Overeenkomstig de jachtperiode van de Grauwe gans

Provinciale verschillen

De regels voor het ganzenbeheerplan verschilt per provincie. Raadpleeg dus vooral de provincie (beter: via de FBE van de provincie) welke regels er gelden per ganzensoort. De provincie kan helpen bij het toetsen van een lokaal beheerplan (per gemeente) en zal vrijwilligers van de WBE’n inzetten voor het daadwerkelijk beheersen van grote populaties. Overigens worden niet alle ganzen zo maar geschoten: op de escalatieladder van de provincie staat doden van overlastgevende ganzen bovenaan, verjagen is altijd een betere optie.

Meer informatie:

Voorkomen van hittestress bij dieren

Voorkomen van hittestress bij dieren

Hittestress bij dieren

Met de toenemende intensiteit van hittegolven en extreme weersomstandigheden, is het van cruciaal belang om aandacht te besteden aan hittestress bij dieren. Hittestress kan schadelijke effecten hebben op de gezondheid en het welzijn van dieren, zowel in het wild als in gevangenschap.

Wat is hittestress?

Hittestress treedt op wanneer de lichaamstemperatuur van een dier stijgt tot een niveau dat het normale functioneren van het lichaam in gevaar brengt. Dieren hebben verschillende mechanismen om warmte kwijt te raken, zoals hijgen, zweten of het zoeken van schaduwrijke plekken. Bij extreme hitte en hoge luchtvochtigheid kunnen deze mechanismen echter ontoereikend worden, wat kan leiden tot oververhitting, uitdroging en andere gezondheidsproblemen.

Herkennen van hittestress bij dieren

  • Overmatig hijgen of moeite met ademhalen.
  • Kwijlen of schuimbekken.
  • Lusteloosheid of sloom gedrag.
  • Snelle hartslag en hoge lichaamstemperatuur.
  • Donkerrode slijmvliezen (bijvoorbeeld tandvlees).
  • Verlies van eetlust.
  • Spiertrillingen of krampen.
  • Onvermogen om te staan of te lopen.

Rol van gemeenten

Gemeenten kunnen een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van hittestress bij dieren door middel van adequaat beleid en voorlichting. Enkele mogelijke acties zijn:

  • Bewustwording creëren: organiseer campagnes om inwoners te informeren over de gevaren van hittestress bij dieren en hoe ze kunnen helpen.
  • Schaduwrijke plekken: zorg voor voldoende schaduwrijke plekken in parken en openbare ruimtes waar dieren kunnen schuilen.
  • Waterpunten: plaats voldoende drinkwaterpunten in de buurt van populaire honden- en kattenlooppaden of andere gebieden waar dieren veelal worden uitgelaten.
  • Samenwerking met dierenorganisaties: werk samen met lokale dierenorganisaties om hittestress bij dieren aan te pakken en gezamenlijke initiatieven te ontwikkelen.
  • Communiceer op de website en social media waar mensen terecht kunnen als zij dieren zien waar zij zich zorgen over maken. 

Schuilhutten beleid van een gemeente

Veel gemeentes werken aan een schuilhutten beleid met regels die voor hun gemeente van toepassing zijn. In principe moet voor elk gebouw een vergunning worden aangevraagd. 

De gemeente identificeert specifieke gebieden waar schuilgelegenheden zijn toegestaan. Deze gebieden bevinden zich doorgaans op percelen met een agrarische bestemming. Over het algemeen geldt dat schuilhutten alleen zijn toegestaan voor niet-commercieel gebruik. De gemeente stelt vaak eisen aan het minimale oppervlak van het perceel.

Om een schuilhut te kunnen bouwen, is meestal een ontheffing of afwijking van het bestemmingsplan vereist. Dit betekent dat een reguliere omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, waarbij legeskosten verschuldigd zijn voor de ontheffing of afwijking van het bestemmingsplan, evenals de bijbehorende bouwleges.

De toegestane grootte van een schuilhut varieert meestal tussen de 20 en 30 vierkante meter, met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Het is vereist dat de schuilhut aan minimaal één zijde open is. Soms kan de gemeente een landschappelijke inpassing eisen. Het is niet toegestaan om de schuilhut voor andere doeleinden te gebruiken, zoals buitenopslag van voer.

De gemeente staat meestal alleen locaties toe waarbij overlast naar derden wordt uitgesloten, of ze stellen bepaalde afstandsvoorwaarden (vaak 50 meter) tussen de schuilhut en aangrenzende percelen. 

Hoe hittestress bij dieren te voorkomen (door particulieren)

  • Voldoende water: zorg altijd voor voldoende vers drinkwater beschikbaar voor dieren.
  • Schaduwrijke omgeving: bied dieren schaduwrijke plekken waar ze kunnen rusten en afkoelen.
  • Natte handdoeken of koelmatjes: voorzie dieren van natte handdoeken of speciale koelmatjes waarop ze kunnen liggen om af te koelen.
  • Tijdige wandelingen: plan wandelingen met huisdieren vroeg in de ochtend of laat in de avond wanneer de temperaturen lager zijn.
  • Regelmatige verzorging: verzorg dieren regelmatig door het borstelen van hun vacht om de luchtstroom te bevorderen en overmatige warmteophoping te voorkomen.
  • Laat dieren nooit achter in de auto, ook niet even voor een paar minuten. De temperatuur loopt enorm op, ook met de ramen open. 

Meer informatie

Katten dood door vogelgriep

Katten dood door vogelgriep

Ook katten met vogelgriep

We denken over het algemeen niet zo snel aan katten die ziek worden als het over vogelgriep gaat. Helaas kunnen ook deze dieren ziek worden en zelfs komen te overlijden aan vogelgriep.

In juni 2023 verscheen er een artikel (RTL Nieuws) dat er katten in Polen zijn overleden na besmetting met vogelgriep. Hoogstwaarschijnlijk door het eten van dode vogels.

Update 5 juli 2023: uit onderzoek blijkt dat deze katten mogelijk besmet zijn geraakt door het eten van kattenvoer, bereid met besmet eendenvlees. 

Advies voor gemeentes

Waarschuw inwoners als er een uitbraak van vogelgriep in de gemeente is. Welke adviezen kunnen gegeven worden:

  • Raak dode vogels nooit met blote handen aan. Bel de gemeente of neem contact op het de NVWA bij het zien van (meerdere) dode vogels.
  • Hou de hond aan de lijn en op afstand van dode vogels. Laat de hond niet het water ingaan als hier dode watervogels in drijven.
  • Hou de kat binnen als er binnen 5 kilometer afstand een uitbraak is van vogelgriep. Katten staan er om bekend grote afstanden van huis te kunnen lopen. Hierdoor heeft de katteneigenaar geen zicht op waar de kat is en wat deze eet. Hou de kat daarom voor de zekerheid binnen.
  • Heb je een huisdier wat afwijkend gedrag laat zien? Schudden met de kop. kwijlen, omvallen alsof het dronken is: neem direct contact op met de dierenarts.

Deel deze adviezen vooral via social media en de website van de gemeente, in inwonersgroepen en lokale kranten.

Nieuws over katten besmet met vogelgriep:

Invasieve exoot: het Mediterrane draaigatje

Invasieve exoot: het Mediterrane draaigatje

Het Mediterrane draaigatje

Zo klein maar toch een bedreiging voor de lokale biodiversiteit

In de afgelopen jaren is er wereldwijd een toenemende zorg ontstaan over invasieve soorten die een bedreiging vormen voor inheemse flora en fauna. Een van deze invasieve soorten is het Mediterrane draaigatje (Latin: Rotatoria mediterranea), een klein maar potentieel schadelijk diertje dat zich snel kan vermenigvuldigen en een negatieve invloed kan hebben op de lokale biodiversiteit.

Het Mediterrane draaigatje: wat is het?

Het Mediterrane draaigatje is een microscopisch klein diertje dat behoort tot de familie van de roeipootkreeftjes. Hij is zwart en kleiner dan de ‘gewone’ mier die wij hier kennen. Ze danken hun naam aan de wijze waarop het dier bijt: zodra hij gebeten heeft draait hij zijn achterlijf en spuit dan wat bijtende vloeistof in de aangebrachte bijtwond.

Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van deze soort is de Middellandse Zee-regio, maar door menselijke activiteit is het draaigatje wereldwijd verspreid geraakt. Onder andere door de import van planten en de aarde waar zij in huizen. Het draaigatje voedt zich met algen, bacteriën en ander organisch materiaal en kan zich in een rap tempo voortplanten, waardoor het snel de aanwezige voedselbronnen kan uitputten.

Het draaigatje wordt als invasieve soort beschouwd omdat het zich buiten zijn natuurlijke habitat kan vestigen en een negatieve impact kan hebben op de lokale ecosystemen. Door zijn snelle voortplanting en competente voedselconsumptie kan het draaigatje de inheemse soorten verdringen en zelfs lokale voedselketens verstoren.

draaigatje invasieve exoot

Superkolonies

Het draaigatje kan een superkolonie vormen, met duizenden vruchtbare koninginnen en miljoenen werksters. Hierdoor kunnen hun nesten erg groot worden. In Nederland zijn al meerdere van deze superkolonies ontdekt.  Deze mier maakt ook gebruik van “Clusternesten” of “Satelliet nesten”. Met name in de zomer betekent dit dat langs de randen van de nesten nog tal van kleinere nesten ontstaan.

In Rotterdam beslaat een kolonie van het mediterraan draaigatje een flink oppervlak over meerdere straten. 

Verspreiding

Draaigatjes gedijen goed in waterrijke omgevingen met voldoende voedselbronnen, zoals algen, bacteriën en organisch afval. Ze kunnen zich ook hechten aan verschillende oppervlakken zoals planten, stenen, hout of andere substraten in het water. Ze voelen zich thuis op warme plekken en straten en muren die veel zon vangen. Vaak zijn verzakte straten, stoepen, tuintegels in combinatie met zandhopen het eerst zichtbaar. 

Onder de koelte van bomen zal de verspreiding minder snel gaan. Bij water of geasfalteerde wegen stopt de verspreiding.

Bestrijdingsmaatregelen

Het bestrijden van het Mediterrane draaigatje is van essentieel belang om de inheemse biodiversiteit te beschermen. Hier zijn enkele effectieve maatregelen die gemeenten kunnen nemen:

  1. Vroegtijdige detectie en monitoring: Het is belangrijk om het draaigatje vroegtijdig te detecteren om snelle actie te ondernemen. Gemeenten kunnen samenwerken met wetenschappelijke instituten en natuurbeschermingsorganisaties om een monitoringprogramma op te zetten. Het Kennis & Adviescentrum Dierplagen (KAD) helpt bij de detectie.
  2. Beperken van verspreiding: Het draaigatje kan zich verspreiden via waterwegen, zoals kanalen, sloten en vijvers. Het is van belang om de verspreiding van het draaigatje te beperken door het nemen van preventieve maatregelen, zoals het voorkomen van overdracht van besmet water van het ene waterlichaam naar het andere. Dit kan worden bereikt door het controleren van waterinlaten en -uitlaten, het vermijden van het gebruik van besmette materialen in waterrijke gebieden en het informeren van bewoners over de risico’s.
  3. Bestrijding: Raadpleeg altijd experts op het gebied van bestrijding voordat maatregelen worden genomen. Er wordt op het moment op verschillende plaatsen gekeken naar bevriezing en verhitting (met kokend water).
  4. Educatie en bewustwording: Het informeren van de inwoners over het draaigatje en de mogelijke gevolgen van de verspreiding ervan is van groot belang. Door bewustwording te creëren, kunnen gemeenten burgers stimuleren om preventieve maatregelen te nemen en verdachte waarnemingen te melden. Daarnaast kunnen educatieve programma’s worden opgezet om mensen bewust te maken van de mogelijke introductie van invasieve soorten en hoe ze kunnen bijdragen aan het voorkomen van verdere verspreiding.

Aanbevelingen

  • Zorg voor goede voorlichting binnen de gemeente voor alle medewerkers die buiten werkzaam zijn. Hoe herkennen zij het Mediterrane draaigatje, waar op te letten en welke acties te nemen. 
  • Zet informatie over het Mediterrane draaigatje op de website van de gemeente zodat ook inwoners alert(er) worden en deze dieren eerder signaleren. 
  • Neem tijdig contact op met een ervaren partij voor de bestrijding. 

Meer informatie van en voor gemeentes:

 

Boetes voor dieren(bezitters)

Boetes voor dieren(bezitters)

Boetes voor dieren(bezitters)

Dier op de bon.

Voor veel overtredingen en misdrijven hanteert het OM vaste boete-tarieven. De meest voorkomende boetes die betrekking hebben op dieren staan hieronder vermeld. Tarieven 2023.

Hond niet aangelijnd waar het moet: €100
Feitcodes: F 145 a, F 145 b, F 145 e

Geen zakje dragen voor verwijderen van hondenpoep: € 100
Plaatselijke verordening. Feitcode: F 145 d

De hond meenemen naar een recreatiegebied buiten de toegestane periode: €100
Feitcodes: F 212 g

Als verantwoordelijke niet onmiddellijk opruimen van hondenpoep.
Bedrag bepaald in de Plaatselijke verordening (APV)/
Feitcodes: H 326

Vissen zonder schriftelijke toestemming. Met één of twee hengels: €150
Feitcodes: H 645 a

Binnenvisserij. Met levende vis, amfibieën, reptielen, vogels, of zoogdieren vissen: €420
Feitcodes: H 664 a

Gegevens over boetes, de meest actuele tarieven en bijkomende kosten: Boetebase – Openbaar Ministerie (om.nl)

Chippen van katten

Chippen van katten

Chippen van katten: een verplichting die gemeenten kunnen omarmen!

Minister Adema (LNV) heeft in januari 2023 aangekondigd dat het chippen van katten verplicht zal worden. Hoewel de ingangsdatum nog niet bekend is, kunnen gemeenten al actie ondernemen om deze verandering te omarmen.

Waarom is het chippen van katten belangrijk?

Elk jaar raken meer dan 60.000 katten vermist. Dit gaat om katten die zijn weggelopen en/of de weg naar huis niet kunnen vinden. Daarnaast zijn er katten die slachtoffer worden van verkeersongevallen en terechtkomen bij de dierenambulance of de dierenarts (levend of helaas overleden). Katten die niet gechipt zijn, kunnen vaak niet worden herenigd met hun baasje. Slechts 17% van alle weggelopen katten die in een asiel belanden, wordt herenigd met hun eigenaar. Bij honden is dit percentage maar liefst 93%, voornamelijk omdat het chippen van honden al verplicht is.

Belangrijke voordelen van het chippen van katten:

  1. Terugvinden van vermiste katten: Een gechipte kat kan gemakkelijk worden geïdentificeerd en herenigd met zijn eigenaar als hij vermist raakt. Dierenasielen en dierenartsen kunnen de chip scannen en de contactgegevens van de eigenaar achterhalen, wat de hereniging aanzienlijk vergemakkelijkt.
  2. Vermindering van zwerfkatten: Door katten te chippen en de eigenaren te registreren, kunnen gemeenten beter toezicht houden op kattenpopulaties. Hierdoor kan het aantal zwerfkatten worden verminderd, wat resulteert in minder overlast, verspreiding van ziektes en schade aan de lokale fauna.
  3. Bevordering van verantwoordelijk eigenaarschap: Het chippen van katten stimuleert verantwoordelijk eigenaarschap. Het is een belangrijke stap om eigenaren bewust te maken van de verantwoordelijkheden die komen kijken bij het hebben van een kat. Het kan eigenaren aanmoedigen om hun katten te laten steriliseren, vaccineren en regelmatig te laten controleren door een dierenarts.

Nadelen en uitdagingen:

Hoewel het chippen van katten veel voordelen heeft, zijn er ook enkele nadelen en uitdagingen waarmee rekening moet worden gehouden:

  1. Kosten: Het chippen van katten brengt kosten met zich mee voor de eigenaar, wat een belemmering kan zijn voor mensen met beperkte financiële middelen. Gemeenten kunnen subsidies of kortingen overwegen om de financiële last te verlichten en de naleving te vergroten.
  2. Privacy: Sommige mensen maken zich zorgen over de mogelijke inbreuk op privacy door het chippen van katten. Het is belangrijk om duidelijke richtlijnen en regelgeving op te stellen om de privacy van eigenaren te beschermen en misbruik te voorkomen.
  3. Voorlichting: Veel katteneigenaren zien nut en noodzaak niet, vooral als het gaat om katten die niet buiten komen. Daarnaast zijn mensen bang dat het chippen te pijnlijk of gevaarlijk is voor dieren.
  4. Implementatie-uitdagingen: Het verplicht stellen van het chippen van katten vereist effectieve handhaving en naleving. Gemeenten moeten de middelen hebben om ervoor te zorgen dat alle katten worden gechipt en geregistreerd. Dit kan uitdagingen met zich meebrengen, vooral in gebieden met grote kattenpopulaties of in landelijke gebieden.

Hoe kan een gemeente het chippen van katten stimuleren?

Gemeenten kunnen verschillende strategieën gebruiken om het chippen van katten te stimuleren:

  1. Voorlichting: Gemeenten kunnen voorlichtingscampagnes opzetten om eigenaren bewust te maken van de voordelen van het chippen van katten. Dit kan worden gedaan via lokale media, websites, folders en informatiebijeenkomsten.
  2. Samenwerking met chippartijen: Gemeenten kunnen samenwerken met lokale dierenartsen, de Dierenbescherming of andere partijen om chipacties en speciale aanbiedingen te organiseren om het chippen van katten toegankelijker te maken. Dit kan eigenaren aanmoedigen om hun katten te laten chippen.
  3. Subsidies en kortingen: Gemeenten kunnen subsidies of kortingen verstrekken voor het chippen van katten, met name voor mensen met een laag inkomen. Dit kan de financiële last verminderen en de naleving vergroten.
  4. Handhaving en sancties: Het is belangrijk dat gemeenten effectieve handhavingsmechanismen opzetten en passende sancties opleggen voor eigenaren die niet voldoen aan de verplichting tot chippen en registreren van hun katten. Dit kan ervoor zorgen dat de regelgeving serieus wordt genomen.

Aanbevelingen

Het chippen van katten brengt talrijke voordelen met zich mee, zoals het vergemakkelijken van het terugvinden van vermiste katten, het verminderen van zwerfkatten en het bevorderen van verantwoordelijk eigenaarschap. Gemeenten kunnen actief bijdragen aan het stimuleren van het chippen van katten door middel van voorlichting, samenwerking met chippartijen, subsidies en handhaving. Door deze maatregelen te implementeren, kan een gemeente een veilige en verantwoordelijke omgeving creëren voor katten en hun eigenaren.

Het is raadzaam voor gemeenten om niet te wachten op de verplichting, maar nu al actie te ondernemen en de voordelen te benutten die het chippen van katten met zich meebrengt.

Meer informatie en samenwerkingspartners

Zwerfkatten beleid voor gemeenten

Zwerfkatten beleid voor gemeenten

Effectieve maatregelen voor het aanpakken van zwerfkatten

Zwerfkatten vormen een uitdaging voor veel gemeenten. Ze zorgen niet alleen voor overlast, maar ook voor gezondheidsrisico’s en schade aan de lokale fauna. Gelukkig zijn er effectieve maatregelen die gemeenten kunnen nemen om dit probleem aan te pakken.

Problemen veroorzaakt door zwerfkatten

Zwerfkatten kunnen leiden tot diverse problemen binnen een gemeente. Enkele belangrijke problemen zijn:

* Overlast

Zwerfkatten kunnen overlast veroorzaken, zoals het markeren van territorium, het omwoelen van en poepen in tuinen en het veroorzaken van geluidsoverlast. Dit kan leiden tot irritatie bij omwonenden en verstoring van de leefomgeving.

* Voortplanting en populatiegroei

Zwerfkatten hebben een hoog voortplantingspotentieel en kunnen zich snel vermenigvuldigen. Hierdoor neemt de populatie zwerfkatten snel toe, wat resulteert in een groter probleem en meer overlast.

* Gezondheidsrisico’s

Zwerfkatten kunnen diverse ziektes verspreiden, zoals kattenziekte en verschillende parasitaire infecties. Dit vormt niet alleen een risico voor andere katten, maar ook voor andere dieren en zelfs voor de volksgezondheid.

Oplossingen en aanbevelingen

Gelukkig zijn er effectieve maatregelen die gemeenten kunnen nemen om het probleem van zwerfkatten aan te pakken. Enkele aanbevelingen zijn:

  1. Vangen, steriliseren/castreren en terugplaatsen (TNRC)
    Het vangen, steriliseren/castreren en terugplaatsen van zwerfkatten is een bewezen methode om de populatiegroei te beperken. Door zwerfkatten te steriliseren/castreren, voorkomt men verdere voortplanting. Het terugplaatsen van de katten op hun oorspronkelijke locatie helpt bij het handhaven van de territoriale stabiliteit.
  2. Adoptie en herplaatsing
    Zwerfkatten die geschikt zijn om te socialiseren, kunnen in aanmerking komen voor adoptie. Gemeenten kunnen samenwerken met lokale zwerfkattenopvangen en dierenasielen om deze katten te herplaatsen in liefdevolle en verantwoorde thuisomgevingen.
  3. Voorlichting en bewustwording
    Gemeenten kunnen voorlichtingscampagnes opzetten om bewoners bewust te maken van de problematiek rond zwerfkatten. Hierbij kan informatie worden verstrekt over de gevolgen van het voeren van zwerfkatten en de verantwoordelijkheid van het steriliseren/castreren van huisdieren.
  4. Samenwerking
    Het is belangrijk dat gemeenten samenwerken met lokale zwerfkattenopvangen, dierenartsen en andere relevante instanties om een gecoördineerde aanpak te waarborgen. Door samen te werken, kunnen expertise en middelen worden gedeeld en kunnen effectieve oplossingen worden gevonden.

Rol van de gemeente

De gemeente speelt een cruciale rol bij het aanpakken van het probleem van zwerfkatten. Enkele belangrijke taken en verantwoordelijkheden van de gemeente zijn:

  1. Beleidsontwikkeling: De gemeente moet een duidelijk beleid ontwikkelen met betrekking tot zwerfkatten, waarin de aanpak, verantwoordelijkheden en financiering worden vastgelegd. Dit beleid moet gebaseerd zijn op samenwerking met relevante partijen en rekening houden met lokale omstandigheden.
  2. Financiële ondersteuning: Gemeenten kunnen financiële middelen beschikbaar stellen voor het uitvoeren van sterilisatie/castratieprogramma’s, adoptieprogramma’s en voorlichtingscampagnes. Dit kan de samenwerking met lokale zwerfkattenopvangen en dierenartsen vergemakkelijken.
  3. Vergunningverlening: Gemeenten kunnen vergunningen verstrekken aan zwerfkattenopvangen en andere organisaties die zich bezighouden met de opvang en verzorging van zwerfkatten. Hierdoor kunnen deze organisaties hun werk effectief uitvoeren en bijdragen aan de oplossing van het probleem.
  4. Ondersteuning bij het laten chippen van katten. Zie hiervoor het artikel: Chippen van katten – Didor

Kosten en opbrengsten

Het aanpakken van het probleem van zwerfkatten brengt kosten met zich mee, zoals de kosten voor sterilisatie/castratie, medische zorg en voorlichtingscampagnes. Deze kosten kunnen echter worden beschouwd als investeringen in het creëren van een gezonde en leefbare omgeving. Door het beperken van de populatiegroei van zwerfkatten en het verminderen van gezondheidsrisico’s, kan de gemeente op de lange termijn kosten besparen.

Daarnaast zijn er ook opbrengsten te verwachten, zoals verminderde overlast, een gezondere leefomgeving en een betere samenwerking met lokale zwerfkattenopvangen en dierenartsen. Bovendien draagt het effectief aanpakken van het probleem bij aan het verbeteren van het welzijn van de zwerfkatten zelf.

Aanbeveling

Het aanpakken van zwerfkatten vereist een gecoördineerde en doelgerichte aanpak van gemeenten. Door het implementeren van effectieve maatregelen zoals TNRC, adoptieprogramma’s, voorlichting en samenwerking, kan het probleem van zwerfkatten worden verminderd en beheerst.

Gemeenten spelen hierbij een cruciale rol, onder andere bij het ontwikkelen van beleid, het verstrekken van financiële ondersteuning, het faciliteren van vergunningverlening en het laten chippen van katten. Hoewel er kosten verbonden zijn aan deze aanpak, wegen de opbrengsten op tegen de investeringen. Het effectief aanpakken van zwerfkatten draagt bij aan een gezonde en leefbare omgeving voor mens en dier.

Meer informatie

Waarom een adviseur dieren binnen de gemeente?

Waarom een adviseur dieren binnen de gemeente?

Waarom een adviseur dieren binnen de gemeente?

Uit het rapport van de Raad voor Dierenaangelegenheden van november 2022 blijkt dat een steeds groter wordende groep mensen zich betrokken voelt met dierenwelzijn. Ook groeit de groep die vindt dat de overheid onvoldoende doet om het welzijn van dieren te waarborgen. Met alle problemen waar gemeentes tegenaan lopen (zoals meer bouwen en minder ruimte voor dieren, ganzenoverlast, hondenpoep, vogelgriep) en een steeds groter wordende druk vanuit de inwoners voor een betere zorg voor de dieren, zien steeds meer gemeentes het thema ‘dieren’ als een aparte opgave.

Wethouder Dierenwelzijn

Door het aanstellen van een wethouder die dierenwelzijn in zijn of haar portefeuille heeft, laat een gemeente zien het thema belangrijk te vinden. Op deze manier kan er beleid worden ontwikkeld,  uitgevoerd en een budget worden vrijgemaakt. Het beleid kan bijvoorbeeld gaan om het verbeteren van de leefomstandigheden van dieren in de gemeente, maatregelen voor dieren in het wild die ziek of gewond zijn geraakt, verantwoord huisdierenbezit, etc.

Waar wordt het werk ondergebracht?

Vaak wordt het thema dier ‘erbij’ gedaan. Een (beleids)adviseur  of -medewerker is verantwoordelijk voor afval en schoon. Hondenpoep zorgt voor vieze straten en dus is deze adviseur/medewerker  binnen de kortste keren verantwoordelijk voor honden. Maar dan ook voor ganzen, eikenprocessierupsen en ach, doe dan maar het hele dierenbeleid. Kortom, iemand wordt belast met een (grote) extra taak waar wellicht de kennis en kunde niet in huis is. Maar soms ook de affiniteit niet met het onderwerp.

Ons advies is het aanwijzen van een specifieke (beleids)adviseur dieren.

Een Beleidsadviseur dieren (in de openbare ruimte)

Deze beleidsadviseur is een deskundige op het gebied van het welzijn, de gezondheid en de bescherming van dieren die in de stad leven, zoals vogels, eekhoorns, vossen, katten en honden. Deze persoon kan adviseren over hoe het beleid en het beheer van de openbare ruimte verbeterd kan worden waarbij rekening wordt gehouden met de belangen en behoeften van deze dieren. Het is ook degene die de gemeente adviseert over het welzijn en de bescherming van dieren in de gemeente.

De beleidsadviseur houdt zich bijvoorbeeld bezig met het opstellen van een dierenwelzijnsbeleid, het voorkomen en bestrijden van dierenleed, het bevorderen van de samenwerking tussen verschillende organisaties die zich met dieren bezighouden, en het informeren en voorlichten van burgers over dierenwelzijn.

Door deze functie intern te beleggen kan het voordelen opleveren voor de gemeente op het gebied van gezondheid, veiligheid, economie en milieu. Zo kan een adviseur dieren bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van ziektes die van dieren op mensen kunnen overgaan, het verminderen van overlast en schade door dieren, het stimuleren van duurzame en diervriendelijke bedrijfsvoering, en het bevorderen van de biodiversiteit en de natuurlijke balans in de gemeente.

Deze functie is ook extern te beleggen bij een freelance adviseur die bijvoorbeeld ‘vast’ inzetbaar is voor een aantal uur per week of projectmatige aansturing of ondersteuning biedt.

Inzetbaarheid

Zoals gezegd, wordt bij de meeste gemeentes wordt dieren erbij gedaan, ligt het aandachtsgebied versprokkeld binnen de organisatie bij verschillende afdelingen en personen (die soms ook niet van elkaar weten waar zij mee bezig zijn!). Ons advies is deze functie beschikbaar te maken op basis van de grootte van de gemeente. Per 10.000 adivseren wij minimaal 0,1 FTE te reserveren voor dierenwelzijn.

Een gemeente met 50.000 inwoners heeft in dit voorstel dan een 0,5 FTE beschikbaar voor dierenwelzijn. Een gemeente met 100.000 inwoners heeft dan 1 FTE beschikbaar. Voor een grote stad als Den Haag met 550.000 zijn 5,5 FTE geen overbodige luxe met alle vraagstukken waar een dergelijke grote gemeente tegenaan loopt. De aandachtsgebieden kunnen dan over verschillende ambtenaren verdeeld worden (bijv. per regio maar beter per expertise).

Taken

Mogelijke taken binnen het thema dieren:

  • Opstellen van een visie en een plan van aanpak voor het bevorderen van een diervriendelijke gemeente, waarin dieren een plek hebben om te leven, te foerageren, te schuilen en zich voort te planten.
  • Inventariseren en monitoren van de aanwezigheid, de verspreiding en de populatieomvang van de verschillende diersoorten in de stad, en het signaleren van knelpunten en kansen voor hun leefomgeving.
  • Adviseren over maatregelen om overlast, schade en conflicten tussen mensen en dieren te voorkomen of te verminderen, zoals het plaatsen van nestkasten, het aanleggen van groene corridors, het beperken van verlichting en geluidshinder, het handhaven van een zwerfdierenbeleid en het stimuleren van verantwoord huisdierbezit.
  • Informeren en voorlichten van burgers, ondernemers en andere belanghebbenden over het belang van dieren in de stad, en het betrekken van hen bij het beleid en het beheer van de openbare ruimte.
  • Samenwerken met andere partijen die zich bezighouden met dieren in de stad, zoals dierenartsen, dierenbeschermingsorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, onderwijsinstellingen en onderzoeksinstituten.

Aanbeveling

Een gemeente is verantwoordelijk voor het realiseren van een duurzame, leefbare en aantrekkelijke stad voor mens en dier. Een gemeente waarin dieren niet alleen worden gezien als objecten of problemen, maar als medebewoners met eigen rechten en belangen. Een gemeente waarin dierenwelzijn niet alleen een morele plicht is, maar ook een bron van sociale cohesie, educatie, recreatie en biodiversiteit.

Een gemeente verdient een eigen wethouder en een (beleids)adviseur (met voldoende beschikbare tijd) die zich bezig houden met het thema ‘dieren in de openbare ruimte’.

Meer weten?

Plan een adviesgesprek in of maak direct een afspraak voor ondersteuning.

Zie ook de aanbeveling van de Dierenbescherming: De gemeente maakt het verschil! 

Hondenbelasting afschaffen

Hondenbelasting afschaffen

Hondenbelasting: wel of niet afschaffen?

Hondenbelasting: Een essentiële bron van inkomsten voor sommige gemeentes en een grote bron van ergernis voor hondeneigenaren. Afschaffen of niet?

Wat is hondenbelasting?

Hondenbelasting is ooit ontstaan om het aantal zwerfhonden en rabiës (hondsdolheid) terug te laten dringen. Ondanks dat we deze problemen niet meer hebben, is het nog steeds een belasting die in gebruik is.

Hondenbelasting is een lokale belasting die door gemeentes in Nederland MAG worden opgelegd aan hondeneigenaren binnen hun gemeente (artikel 226 van de gemeentewet). Het is een algemene belasting waarvan de opbrengen naar de algemene middelen van de gemeente gaan. De gemeenteraad bepaalt waar het geld aan wordt uitgegeven.

Het is daarom ook aan de gemeenteraad om te bepalen óf zij deze belasting willen heffen, en zo ja, tegen welk bedrag en of zij deze blijven inzetten voor algemene middelen óf er een doelbelasting van maken.

hondenbelasting

Hoe werkt hondenbelasting?

Elke gemeente heeft de bevoegdheid om haar eigen tarieven en regels voor hondenbelasting vast te stellen. Het bedrag dat geïnd wordt is afhankelijk van het aantal honden die de hondenbezitter heeft en het lokale tarief.

Er zijn uitzonderingen waarbij de hondeneigenaar geen belasting hoeft te betalen:

  • Blindengeleidehonden.
  • Hulphonden.
  • Honden jonger dan 3 maand die nog bij de moederhond wonen.
  • Honden in het asiel.

In 2020 leverde de hondenbelasting landelijk totaal 50 miljoen euro op. Van de 355 gemeentes inden er in dit jaar nog 193 gemeentes hondenbelasting (54%). We zien het aantal gemeentes wat hondenbelasting int jaarlijst afnemen. (Bron CBS). Voor de gemeente Den Haag levert deze belasting het meeste op: maar liefst 2 miljoen elk jaar. Amsterdam en Rotterdam heffen daarentegen geen hondenbelasting meer.

Vaak leggen de gemeentes die geen hondenbelasting meer heffen een opruimplicht op. Zelf de poep van de hond opruimen dus en anders krijgt men een boete. Er zijn gemeentes die gratis poepzakjes beschikbaar stellen. Er zijn ook gemeentes die én belasting heffen én een opruimplicht hebben én geen poepzakjes gratis beschikbaar stellen. Alle varianten zijn mogelijk en worden gezien.

De bedragen die worden berekend per hond (de 1e hond is vaak het duurste, 2e en 3e honden zijn goedkoper) varieeren. 160 gemeentes heffen geen hondenbelasting meer. In de provincie Drente wordt al sinds 2019 in geen enkele gemeente meer hondenbelasting geint.
De gemeente Groningen rekende voor één hond in 2020 (als duurste gemeente) nog € 133,80. In 2022 is de hondenbelasting in deze gemeente volledig afgeschaft.

Op dit moment is Den Haag de duurste gemeente, hier betaal je € 137,28 voor de 1e hond (2023). Nederweert is de goedkoopste gemeente onder de nog hondenbelasting heffende gemeentes met € 25,– voor de 1e hond. 

poepende honden en hondenbelasting

Poep op de straat, een grote ergernis voor veel mensen. Door het gratis aanbieden van hondenpoepzakjes worden hondenbezitters meer gestimuleerd de hondenpoep op te ruimen.

Wat zijn de voordelen voor gemeentes?

Hondenbelasting biedt gemeentes een aantal belangrijke voordelen. Ten eerste is het een waardevolle bron van inkomsten die gemeentes kunnen gebruiken om verschillende diensten en voorzieningen te financieren. Denk hierbij aan het onderhoud van parken, speelplaatsen en andere openbare ruimtes. Ook kunnen de opbrengsten worden gebruikt voor het bieden van hondgerelateerde faciliteiten, zoals hondenuitlaatgebieden en hondenspeelplaatsen. Deze voorzieningen dragen bij aan de kwaliteit van leven in de gemeente en bevorderen het welzijn van honden en hun eigenaren.

Daarnaast kan hondenbelasting gezien worden als een instrument om inzicht te krijgen in het aantal honden die binnen een gemeente leven én om dat aantal te reguleren. De hondenbelasting kan een prikkel zijn om geen (extra) hond aan te schaffen.

Transparantie en verantwoording

Gemeentes die hondenbelasting heffen, zouden zo transparant mogelijk moeten zijn over hoe deze inkomsten worden besteed. Het is belangrijk dat gemeentes de inwoners informeren over de specifieke projecten en initiatieven die gefinancierd worden met de opbrengsten van de hondenbelasting.

Kosten inzichtelijk krijgen is vaak lastig: binnen een gemeente zijn verschillende (beheer) afdelingen betrokken: de afdeling Groen en onderhoud voor de aanleg van een haag, bomen, grasveld, ed. Civiel voor betegeling, bebording, een bank, hekwerk. En de poepzakjes, prullenbakken, het legen van de prullenbakken, etc. bij weer een andere afdeling. Toch is het inzichtelijk maken van alle uitgaven belangrijk: er ontstaat hierdoor meer vertrouwen dat de hondenbelasting ook daadwerkelijk terecht komt bij de honden(bezitters).

Aanbevelingen

  • Maak inzichtelijk welke kosten er zijn die direct en indirect gemaakt worden t.b.v. faciliteiten voor honden en de hondenbezitters. Dit voorkomt zoveel mogelijk discussies met hondenbezitters die vinden dat er niets gedaan wordt met de belasting die zij betalen.
  • Overweeg het afschaffen van de hondenbelasting. Bijna de helft van de gemeentes heeft dit al gedaan. Het is lastig uit te leggen dat in een gemeente wel betaald moet worden terwijl er ‘bij de buren’ geen hondenbelasting wordt gevraagd.
  • Indien de hondenbelasting nodig is voor de financiering van de gemeente: overweeg er een doelbelasting van te maken. Zo wordt het voor de hondenbezitters duidelijk(er) dat het geld weer bij ze terecht komt in de vorm van bijvoorbeeld hondenlosloopgebieden, prullenbakken, gratis poepzakjes, etc..  

Succes met de besluitvorming!

hondenbelasting afschaffen

Lijst risicosoorten vogelgriep

Lijst risicosoorten vogelgriep

Welke dieren lopen risico op besmetting met vogelgriep?

Vogelgriep, ook bekend als aviaire influenza, kan verschillende diersoorten treffen, maar pluimvee en watervogels lopen over het algemeen het grootste risico. Hier volgt een uitleg over de specifieke risicogroepen:

Pluimvee

Pluimvee, zoals kippen, kalkoenen, eenden en ganzen, behoren tot de meest kwetsbare dieren voor vogelgriep. Ze kunnen geïnfecteerd raken door het H5- of H7-type vogelgriepvirus, waarvan sommige subtypen zeer pathogeen (hoogpathogeen) zijn. Het virus kan zich snel verspreiden binnen pluimveebedrijven en kan leiden tot ernstige ziekte en hoge sterftecijfers.

Watervogels

Watervogels, zoals wilde eenden, ganzen en zwanen, zijn de natuurlijke dragers van het vogelgriepvirus. Hoewel ze vaak geen ziektesymptomen vertonen, kunnen ze het virus wel verspreiden via hun ontlasting en speeksel. Watervogels spelen een cruciale rol bij het in stand houden en verspreiden van het virus in wilde vogelpopulaties.

Roofvogels

Hoewel roofvogels minder vaak worden getroffen door vogelgriep, kunnen ze geïnfecteerd raken door het eten van besmette prooivogels. Ze kunnen het virus vervolgens verspreiden via hun uitwerpselen. Roofvogels kunnen een belangrijke rol spelen in de verspreiding van vogelgriep tussen verschillende locaties.

Andere vogelsoorten

Andere vogelsoorten, zoals duiven, fazanten en kwartels, kunnen ook gevoelig zijn voor het vogelgriepvirus. Hoewel ze mogelijk minder vatbaar zijn voor ernstige ziekte, kunnen ze het virus nog steeds verspreiden onder soortgenoten en andere vogels.

Zoogdieren die in aanraking komen met besmette dieren

Zoogdieren als vossen en bunzingen kunnen besmet raken met vogelgriep door het eten van dode besmette vogels. Er zijn ook katten besmet met vogelgriep: Katten dood na besmetting vogelgriep Polen: dit zeggen deskundigen | RTL Nieuws

Invasieve exoten

Invasieve exoten

Invasieve Exoten: een uitdaging voor gemeentes

Invasieve exoten vormen wereldwijd een bedreiging voor de biodiversiteit en ecosystemen. Deze planten en dieren, die van nature niet in ons land voorkomen, kunnen zich snel vermenigvuldigen en schadelijke effecten hebben op de inheemse flora en fauna. Gemeentes spelen een belangrijke rol bij het beheersen en bestrijden van invasieve exoten.

Wat zijn invasieve exoten?

Invasieve exoten zijn planten en dieren die door menselijk handelen in een nieuw gebied terechtkomen en zich daar snel verspreiden, vaak zonder natuurlijke vijanden of beperkingen. Ze kunnen schade toebrengen aan het lokale ecosysteem, de inheemse biodiversiteit bedreigen, economische schade veroorzaken en de menselijke gezondheid in gevaar brengen. Voorbeelden van dierlijke invasieve exoten die in Nederland voorkomen zijn:

  • Nijlgans
  • Huiskraai
  • Rosse stekelstaart
  • Amerikaanse rivierkreeft
  • Muskusrat
  • Grijze eekhoorn
  • Aziatiaase hoornaar

Deze dieren staan op de Unielijst invasieve exoten | Invasieve exoten | NVWA. Op deze lijst staan geen dieren zoals de Halsbandparkiet en het Mediterraans draaigatje. Dit terwijl zij wel als zodanig worden beschouwd.

Waarom vormen invasieve exoten een probleem?

Invasieve exoten kunnen op verschillende manieren schadelijk zijn de omgeving waarin zij leven:

  1. Concurrentie met inheemse soorten
    Invasieve planten en dieren kunnen inheemse soorten verdringen door hun snelle groei en grote voortplantingscapaciteit. Dit kan leiden tot het verlies van inheemse soorten en daarmee de biodiversiteit van het gebied.
  2. Predatie en verstoring
    Sommige invasieve dieren kunnen predatoren worden van inheemse soorten, waardoor deze in aantal afnemen. Daarnaast kunnen invasieve exoten het natuurlijke gedrag van inheemse soorten verstoren, zoals foerageren en voortplanting. Nijlganzen staan er bijvoorbeeld om bekend dat zij eendenjongen opeten. En dit terwijl het slecht gaat met de Wilde eend in Nederland.
  3. Schade aan ecosystemen en landschappen
    Invasieve planten kunnen woekerend gedrag vertonen, waardoor ze de structuur en samenstelling van ecosystemen veranderen. Ze kunnen bijvoorbeeld waterwegen verstoppen, dijken aantasten en landschappen onherkenbaar maken. Ganzen trappen met hun poten oevers en overplanten kapot en hun uitwerpselen zorgen voor risico’s en overlast.
  4. Gezondheidsrisico’s
    Sommige invasieve exoten kunnen gezondheidsrisico’s met zich meebrengen voor mens en dier. Denk bijvoorbeeld aan de eikenprocessierups, die ernstige allergische reacties kan veroorzaken.

Bestrijding van invasieve exoten

Het beheersen en bestrijden van invasieve exoten is een complexe taak die nauwkeurige planning en samenwerking vereist. Gemeentes kunnen de volgende maatregelen overwegen:

Preventie

Voorkomen is beter dan genezen. Gemeentes moeten bewustwording creëren over de problematiek van invasieve exoten en de gevaren van het in de natuur vrijlaten van niet-inheemse planten en dieren. Een voorbeeld hiervan is het vrijlaten van schildpadden in sloten en meren. Deze dieren overleven dit vaak niet maar de meeste mensen vinden het ‘zo gezellig’ staan. Dierenambulances zijn ook vaak niet bewust van de risico’s voor en van deze dieren waardoor zij geen schildpadden verwijderen.

Monitoring en vroegtijdige detectie

Gemeentes kunnen systemen opzetten om invasieve exoten te monitoren en vroegtijdig te detecteren. Dit stelt hen in staat om snel te handelen en de verspreiding van invasieve soorten te beperken. Voor bestrijding en beheer zijn basis gegevens vaak noodzakelijk, dus meten is weten. Dit kan bijvoorbeeld met inwoners de overlastgevende dieren te tellen. In meerdere gemeentes worden ganzentellingen georganiseerd.

Bestrijding en beheer

Gemeentes kunnen verschillende methoden toepassen om invasieve exoten te bestrijden. Voorbeelden zijn mechanische verwijdering, zoals het uitgraven of maaien van planten en het opzuigen van de processierups. Het is essentieel om bij de bestrijding zorgvuldig te werk te gaan en de mogelijke neveneffecten op het milieu en andere organismen te voorkomen. Daarnaast is voor de bestrijding van de meeste dieren in het wild een ontheffing nodig van de provincie, vaak afgegeven door de Fauna beheereenheid (FBE) van de betreffende provincie. Alleen met een ontheffing mag ingegrepen worden om bijvoorbeeld overlast van (te veel) ganzen te bestrijden.

Samenwerking en educatie

Gemeentes kunnen de samenwerking zoeken met relevante instanties, zoals natuurorganisaties, waterschappen en provincies, om gezamenlijk invasieve exoten aan te pakken. Daarnaast is het belangrijk om inwoners, scholen en bedrijven bewust te maken van het probleem en hen te betrekken bij de bestrijdingsinspanningen.

De rol van de gemeente

Gemeentes hebben een belangrijke rol bij het beheersen van invasieve exoten. Ze kunnen:

  • Beleid ontwikkelen: Gemeentes kunnen beleid ontwikkelen en implementeren om de bestrijding van invasieve exoten op lokaal niveau aan te pakken. Dit beleid moet gericht zijn op preventie, monitoring, bestrijding en samenwerking met relevante stakeholders.
  • Samenwerking stimuleren: Gemeentes kunnen samenwerking en kennisuitwisseling tussen verschillende partijen bevorderen. Dit omvat het organiseren van bijeenkomsten, workshops en trainingen om expertise te delen en gezamenlijke strategieën te ontwikkelen.
  • Financiële middelen toewijzen: Gemeentes moeten voldoende financiële middelen toewijzen aan de bestrijding van invasieve exoten. Dit omvat het financieren van monitoringprogramma’s, bestrijdingsmaatregelen en bewustwordingscampagnes.
  • Voorlichting en educatie: Gemeentes hebben de taak om hun inwoners te informeren over invasieve exoten en het belang van bestrijding. Dit kan worden gedaan via websites, folders, lokale media en educatieve programma’s op scholen.

Aanbeveling

Invasieve exoten vormen een serieuze bedreiging voor de biodiversiteit en ecosystemen. Gemeentes hebben de verantwoordelijkheid om invasieve exoten te beheersen en bestrijden. Door preventieve maatregelen te nemen, monitoringprogramma’s op te zetten, effectieve bestrijdingsmethoden toe te passen en samen te werken met relevante instanties, kunnen gemeentes een waardevolle bijdrage leveren aan het behoud van onze inheemse flora en fauna.

Er zijn veel verschillende planten- en diersoorten die allemaal hun eigen aanpak in de beheersing en bestrijding hebben. En waarvoor aparte wet- en regelgeving geldt. Zo zijn er per ganzensoort al verschillende regels (Canadese gans mag hele jaar rond worden afgeschoten terwijl voor de Grauwe gans een ontheffing van de provincie noodzakelijk is).

Laat je als gemeente goed voorlichten en zoek de samenwerking met betrokken partijen in een vroeg stadium erbij. En vergeet daar de buurgemeentes niet bij te betrekken. Verjagen van ganzen naar de buren is over het algemeen goed voor een stevige burenruzie.

Meer informatie over invasieve exoten